Het maken van een ‘beeld’ gaat gepaard met nadenken over de juiste vorm:
• hoe groot?
• in welke verhouding tot de beschikbare ruimte?
• op welke plek in de ruimte?
En – niet onbelangrijk – wat kan worden weggelaten?
Het belang van deze weglating of ‘restruimte’ wordt op verschillende manieren zichtbaar in het werk van deze vier kunstenaars en is daarom gekozen tot thema van deze tentoonstelling.
Maria van Gerwen:
‘Basale vormen, licht, ritme, materie. Hier moeten we het mee doen. Zo bouw ik mijn beelden op en dat is prachtig, want uit ogenschijnlijk niets kunnen alle manifestaties ontstaan. De beelden balanceren tussen uitersten van gelijke waarden, licht en zwaar, binnen en buiten. Zo ontstaat onbereikbaarheid en verbondenheid, beweeg ik tussen danstempel en tempeldans en uit ‘twee figuren’ ontstaat open en gesloten, in het mausoleum dag en nacht. Alles staat in verhouding met iets anders.
Zo beland ik in een veld waar niets is uitgesproken, leegte, de oorsprong van waaruit nieuwe beelden kunnen ontstaan.’
Anneke Klein:
Het werk van Anneke Klein betreft tot nadenken stemmende weefsels die sociale thema’s onderzoeken. Ze heeft het vermogen om haar emotionele reacties op de wereld uit te drukken door middel van verschillende vormen, texturen en structuren.
Haar creatieve proces wordt geleid door instinct en intuïtie, wat resulteert in werken die zeer persoonlijk zijn en een weerspiegeling zijn van haar ervaringen. Ze onderzoekt en vertaalt voortdurend haar emoties en percepties, met als doel het sociale bewustzijn bij zichzelf en bij haar kijkers te stimuleren.
Hille Pijlman:
Het beeldend werk van Hille Pijlman heeft altijd een zorgvuldige waarneming als uitgangspunt, welke resulteert in een zo vakkundig mogelijke interpretatie ervan, inclusief weglatingen en eventuele toevoegingen.
Een belangrijk kenmerk is de zorgvuldige plaatsing van de elementen binnen het beeldvlak: het gaat niet alleen om de afgebeelde objecten, maar ook om ‘de ruimte tussen de dingen’.
Abstract is het werk nooit, een overeenkomst met de drie andere exposanten moet daarom gezocht worden in het gebruik van de beeldruimte en het belang van restruimte.
Kees van de Wal:
Kees van de Wal is op zoek naar de ultieme vorm, een vorm die niets voorstelt, maar alles zegt. Binnen zijn minimalistische beeldtaal creëert hij bescheiden maar krachtige vormen die hun plaats in de ruimte innemen. Zijn werk gaat over vorm, kleur en materie.
Verstilling is het thema.
Sinds de zomer van 2022 laat Van de Wal zich inspireren door karton van oude verpakkingsdozen. De dozen zijn gebruikt, er is iets in verpakt, vervoerd. Er zijn vouwlijnen, inkepingen en plakranden. Het is beschadigd. Het materiaal daagt hem uit te zoeken naar nieuwe vormen.
In zijn werk creëert Van de Wal een eigen wereld, op zoek naar balans maar ook spanning, imperfectie, niet schreeuwerig, maar stil en ingetogen. Zo krijgt elk object een eigen karakter, bescheiden en informeel. ‘Dit is mijn wereld, dit is wie ik ben.‘